Een sfeervol boek over de vrouwen in de geschiedenis van het christendom in Nederland. Het gaat om vrouwen van de vroege middeleeuwen tot vandaag: martelaressen, heiligen, kluizenaressen, kloppen, nonnen, abdissen, moeders, diaconessen, Graalvrouwen, pastoorshuishoudsters, kosteressen, pastoraal werksters, christelijk geïnspireerde schrijfsters en dichteressen, domineesvrouwen en vrouwelijke dominees. Op allerlei manieren zetten Nederlandse vrouwen zich in voor hun geloof en voor hun kerk, veelal met grote toewijding en bevlogenheid. Vrouwen deden dit lange tijd vooral op de achtergrond of afgesloten van de samenleving, maar sinds de negentiende eeuw traden vrouwen meer op de voorgrond en ín de samenleving. Denk bijvoorbeeld aan diaconessen, Liefdezusters en Ursulinen. Aan de hand van ruim zeventig sprekende voorwerpen en prachtige schilderijen, komen al deze rollen van vrouwen aan bod. Een aantal bijzondere vrouwen wordt extra uitgelicht, bijvoorbeeld de martelares Cunera en de heilige Lidwina, de eerste vrouw die theologie studeerde, Anna Maria van Schurman, en de eerste vrouwelijke predikant, Anne Zernike. Maar ook majoor Bosshardt krijgt een speciale plaats in dit boek vol herkenbare en bijzondere verhalen.