Tussen 1500 en 1700 behoorde Venetië tot de tien grootste steden van Europa. Aan bijna elk kanaal stond een vrouwenklooster en nonnen doken overal op in het dagelijks leven. Niet alleen vrouwen met een religieuze roeping, maar ook dochters van de Venetiaanse upper class die om versnippering van het familiefortuin te voorkomen in een klooster werden gedumpt, zij het met een jaarlijkse toelage van de familie. Daardoor konden sommigen van hen meedoen aan de laatste en duurste modes, en feesten en diners organiseren. In de loop van de zestiende eeuw werd deze plezierige levensstijl, die in strijd was met de oorspronkelijke bedoeling van het kloosterwezen, bedreigd onder invloed van de Reformatie en de daarop volgende Contrareformatie. Het werd de nonnen verboden om hun klooster te verlaten en ze werden strikt beperkt in hun gedragingen. Ter controle werden visitaties ingesteld. Met gebruikmaking van primaire bronnen zoals visitatierapporten en rechtbankverslagen schetst Laven nauwgezet een meeslepend beeld van de verborgen wereld van de nonnen. Ze introduceert een reeks fascinerende persoonlijkheden, onder wie een verliefde jonge vrouw die zo vastbesloten was om met haar minnaar te slapen dat ze speciaal voor hem een geheim gat in de muur van het klooster maakte.