Volgens Caspar, de verteller van Cadavre Exquis, gaat dit boek maar zijdelings over mijn bemoeienissen met het surrealisme of over mijn ruzie met André Breton. Ik wil ook niet al te veel zeggen over mijn werk als oorlogsschilder, mijn bezoek aan nazi-Duitsland of over de rechtszaak die mijn psychiater tegen mij begonnen is. Eigenlijk gaat dit boek helemaal niet over mij. Door Caspars ogen krijgen wij een beeld van Parijs, Londen en München tijdens de jaren '40 en '50. Maar bovenal is Cadavre Exquis een roman over de macht van de verbeelding. En over allesbeheersende liefde. Caspar wordt namelijk verliefd op een vrouw die zo exotisch is dat hij haar bestaan niet eens kon vermoeden: ze heeft een baan, ze deelt Caspars wereld vol bohémiens niet, ze is zo ongelooflijk normaal. Caspar verliest haar en Cadavre Exquis is één grote poging haar terug te winnen.