In Vurige tong weekt de aanblik van het dode lichaam van haar 'Tante Nonne' bij Ann De Craemer een woede los die ze nooit eerder voelde. Het dwingt haar te spreken, terwijl haar voorouders hebben gezwegen. In haar zeer katholieke West-Vlaamse 'dorp dat zich stad noemt' is 'zwijgt en doe voort' gedragsregel nummer één.