Alleen in de persoonlijkheid is leven; en alle persoonlijkheid rust op een duistere grond...' (Schelling). Treurigheid, tristitia of tristesse zijn in het proza van George Steiner altijd al aanwezig geweest: als gedachte, thema en stemming. Deze keer plaatst hij haar echter in het middelpunt van een beschouwing over de grandeur en misère van het denken. Ieder denken is gegrond in de zwaarmoedigheid, die in elke gedachte verneembaar blijft en zich voortplant - aldus de door Steiner gekozen kosmische analogie - zoals het achtergrondgeruis zich voortzet als echo van de 'oerknal'. Het is een twijfelmoedig denken dat doordrongen is van het gevoel tevergeefs te zijn. Het is onberekenbaar en heilloos individueel, overdadig en in cirkelredeneringen gevangen, aan banden gelegd door de taal, axiomatisch, neurofysiologisch gedetermineerd. Het is als 'groot denken' ver verwijderd van meerderheidsbeslissingen en algemene erkenning. Het is uitzichtloos en leidt uiteindelijk nergens toe. En toch is het de enig menswaardige inspanning die we kunnen leveren. Wat is dit eigenlijk voor een boek? Naar de vorm beschouwd, verbindt het elementen van het essay, van het traktaat, van het manifest, van de meditatie - en toch is het veel meer dan dit alles tezamen. Dit geschrift is een variatie in tien delen op een thema van Schelling, product van een persoonlijke esthetiek, een stuk gedachtemuziek, een logisch gedicht. 'George Steiner stelt dat denken over het denken per definitie begrensd is door dat denken. Er is geen ontsnappen aan de eigen beperkingen ervan. Dat stemt treurig. [...] Er zit een terughoudendheid in dit essay, die in zijn andere werk vaak ontbreekt. Steiner lijkt zijn eigen stelligheid met milde ironie tegemoet te treden. Alleen al de ondertitel maakt dit duidelijk: "Tien (mogelijke) redenen". [...] Wie achttien is, weet dat hij gelijk heeft en weet daarom alles zeker. [...] Men weet dingen zeker bij gebrek aan alternatieven. Van dit laatste levensgevoel is Steiners essay doordesemd en misschien is het daarom het beste wat ik van hem gelezen heb.' (Arnon Grunberg in NRC Handelsblad) Meesterlijk geschreven en reeds wereldwijd vertaald essay van deze vermaarde schrijver, filosoof en literatuurwetenschapper. Met name in Frankrijk en Duitsland een ware bestseller. George Steiner (1929) was hoogleraar vergelijkende literatuurwetenschap aan de universiteiten van Genève en Cambridge. Sinds 1994 bekleedt hij de Lord-Weidenfeld-leerstoel aan de universiteit van Oxford. In het Nederlands verscheen van hem o.m. Het verbroken contract (1990), Grammatica van de schepping (2002) en Het oog van de meester (2004).