1830. Het onafhankelijke België voert de taalvrijheid in. In de praktijk wordt het Frans de belangrijkste officiële taal, ook in Vlaanderen. De elite spreekt Frans, de massa uiteenlopende dialecten, van varianten van het West-Vlaams tot het Limburgs. Het anti-Hollandse gevoel en het prille Belgische nationalisme stimuleren de vraag om een eigen taal.