De hartsvriendinnen Catherine en Maria groeien samen op in Zuid Afrika. De blanke Catherine is de dochter van de eigenaar van de boerderij waar ze wonen, de donkere Maria is de dochter van de dienstmeid. Ze spelen samen in de verlaten kerk boven aan de heuvel en sluipen stiekem weg om in de rivier te zwemmen. Wanneer Catherine met haar moeder naar Engeland verhuist, doet zij Maria een belofte: 'Als er moeilijkheden zijn ontmoeten we elkaar in de kerk. Daar zal ik op je wachten'. Maria blijft op de boerderij werken, ook als Catherine's vader die verkoopt aan Tom Fyncham. Twintig jaar later keert Catherine terug naar de boerderij waar ze is geboren en het weerzien met Maria is overrompelend: hun vriendschap is nog net zo sterk als vroeger. Catherine is onder de indruk van Tom en al snel wordt duidelijk dat hij ook iets voor haar voelt. Maar geheimen en schaduwen uit het verleden bedreigen hun relatie...