Toen de echtgenoot van Ingrid van Delft nauwelijks meer besef had van tijd en plaats en zichzelf niet langer kon verzorgen, moest zij hem naar een verpleeghuis voor demente bejaarden brengen. Tijdens haar bezoeken daar leerde zij de andere bewoners van het tehuis kennen. Zij raakte meer en meer geïnteresseerd in hen, en kreeg toestemming enkele bewoners te interviewen. Wat de zwaar dementerende ouderen zeiden, boeide haar. Het was vaak onzin, maar er viel ook zin in te ontdekken. In 'Wanneer is hier de tijd voorbij' vertelt Ingrid van Delft op moedige en inzichtelijke wijze over de geestelijke teloorgang van haar man. Vanuit een grote liefde voor de mensen om haar heen en haar belangstelling voor taal en uitdrukking is zij erin geslaagd een herkenbaar beeld te schetsen van de wereld waarmee de naasten van dementerenden geconfronteerd worden: een wereld van vaak onnavolgbare associaties, van wanhoop en verdriet, maar ook van grote rijkdom.