Christenen hebben een dwars geloof. Ze geloven tegen de feiten in: een man sterft een schandelijke dood aan een kruis, en zij geloven dat hij leeft, meer dan ooit. Mensen staan elkaar naar het leven, en zij geloven dat alle mensen broeders en zusters zijn, kinderen van één Vader en dat een mens zichzelf pas vindt als hij de ander voor laat gaan. Een droom? Zeker. Een illusie? Misschien. In elk geval geloven christenen dat op sommige momenten een andere werkelijkheid door deze feiten heen breekt, bijvoorbeeld in Jezus van Nazaret. Dit boek wil met dit geloof laten kennismaken. De auteurs doen dit vanuit hun eigen betrokkenheid bij het christelijk geloof. Zij trachten daarbij recht te doen aan de verschillen die er tussen christenen zijn, maar geven ook aan wat alle christenen gemeen hebben. Zij willen dat de lezer niet alleen de christelijke levensbeschouwing leert kennen, maar er ook begrip voor krijgt. Zij beperken zich niet tot uiterlijkheden, maar besteden vooral aandacht aan het levensgevoel, het denken en het handelen van christenen in hun dagelijks leven. Dit boek richt zich op leraren, opvoeders en iedereen die dagelijks geconfronteerd wordt met vragen over het christelijk geloof en het niet altijd zo gemakkelijk vindt om daar op te antwoorden.