In Wat een geluk onderzoekt Gerry van der Linden sporen uit haar verleden, die zij opnieuw gestalte geeft en tegen het licht van het verontrustende heden houdt. Daarbij spaart zij zichzelf en de ander niet. Haar gedichten gaan over de liefde, het ouder worden, het onder ogen zien van wat ooit was en wat blijft. 'Poëzie is een kruisverhoor,' schrijft zij in het titelgedicht. Kenmerkend voor de poëzie van Gerry van der Linden zijn haar directheid, transparante taalgebruik en absurde humor.