We gaan niet naar de hel vannacht beschrijft de lotgevallen van een jong meisje, Alexandra Fuller, en van het door tragiek een oorlog getekende gezin waarvan zij deel uitmaakt: 'Ik was een scherpe, bijna neurotische observator van onze levens, maar ik was ook voorbijganger en die positie is voor een verteller misschien wel het beste uitgangspunt.' Alexandra's vader, een naar Rhodesië geëmigreerde Brit, is vaak van huis omdat hij aan Britse zijde meevecht in de bloedige, wrede onafhankelijkheidsoorlog. Haar moeder, een in Afrika opgegroeide Schotse, is een warme, excentrieke vrouw, die zeer lijdt onder het verlies van drie van haar jonge kinderen. Alexandra en haar zus Vanessa blijven als enige kinderen over. Het verdriet om hun verlies werpt alle gezinsleden op zichzelf terug, maar desondanks weten ze een gevoel van saamhorigheid te bewaren en delen ze hun liefde voor de magie van de Afrikaanse natuur. In evocatief proza beschrijft Fuller wat het betekent om op te groeien als blank kind in een Afrikaans land in burgeroorlog. Ieder detail van dit indrukwekkende verhaal over familie en liefde, verlies en geweld, en over een koloniale jeugd zonder materieel comfort is navoelbaar. We gaan niet naar de hel vannacht is een pijnlijk maar hoopvol verhaal, dat zonder overdrijving tot de meest originele memoires in jaren gerekend mag worden. 'Niemand heeft een boek over het opgroeien als blanke in Afrika geschreven op de wijze waarop Alexandra Fuller dat heeft gedaan. Haar onsentimentaliteit is aangenaam shockerend, haar gevoel voor humor extreem scherp.' - William Finnegan (auteur van Crossing the line: a year in the land of Apartheid) 'Een klassieker is geboren met deze tedere, intens ontroerende en zelfs verrukkelijke reis door een blank-Afrikaanse kindertijd.'- Sterrecensie in Publishers Weekly 'Een verhelderend, opwindend verfrissend perspectief op de veelbesproken problemen van postkoloniaal Afrika.'- Kirkus Reviews