Om de zeven jaar staat Bergenstadt op zijn kop: dan vieren de bewoners 'Grenzgang', het traditionele driedaagse volksfeest met een rondgang langs de dorpsgrenzen. Ook 's avonds worden grenzen opgezocht, met bier, cider en braadworst, en met flirten of provoceren. Het hele dorp viert feest. Des te opvallender is het dat twee mensen zich afzijdig houden: Thomas Weidmann en Kerstin Werner. Beiden worstelen met hun weinig opwindend bestaan. Hij is een in Berlijn afgeserveerde hogeschooldocent die als leraar naar zijn geboortegrond is teruggekeerd. Zij is midden veertig, gescheiden, heeft een eengezinswoning met rozenperk, verzorgt haar demente moeder en laat zich door haar puberzoon op stang jagen. Bij de laatste 'Grenzgang', zeven jaar geleden, is er tussen Thomas en Kerstin iets voorgevallen waar ze nu met zeer gemengde gevoelens op terugkijken. De cruciale levensvraag 'Is dat nu alles?' schreeuwt om actie, desnoods om een ongebruikelijke stap. Stephan Thome schetst een panorama van het leven in de provincie met de alledaagse nuances van het (on)geluk. Dat doet hij op fascinerende wijze en met welhaast tedere empathie. Zijn roman laat zich daarom met veel plezier lezen als het Hooglied van de middelmaat, als een hedendaagse kroniek van ons doodnormale leven. Elke generatie moet die opnieuw schrijven.