Op een regenachtige nacht veroorzaakt de onder invloed rijdende Pieter Clausen een dodelijk ongeluk. Het slachtoffer laat hij langs de kant van de weg liggen. Een paar dagen later ontvangt Clausen een brief waaruit blijkt dat iemand hem herkend heeft en hem geld afhandig wil maken. Clausen is niet van plan om zich te laten afpersen en vermoordt degene die de tas met geld komt ophalen. Commissaris Reinhart en zijn collega’s doen extra hun best als blijkt dat de vermoorde jongeman Erich van Veeteren is, de zoon van de voormalige commissaris. De pers over De zaak van Münster: ‘Nessers soms melancholieke toonzetting verdraagt zich verbazingwekkend goed met de droge humor! Laat de zevende maar komen!’ – Crimezone.nl ‘Nesser blinkt vooral uit in het kleuren van de hoofdpersonen, met rake typeringen en scherpe, geestige dialogen.’ – Trouw (fragment) Hij had een jongen gedood. Hij had dronken achter het stuur gezeten en een halfvolwassen jongen van een jaar of vijftien, zestien gedood. Hij had daar in de regen in de greppel gestaan met zijn dode lichaam in zijn armen, en vervolgens had hij hem laten liggen en was naar huis gereden. Het was niet anders. Niets aan te doen. Onherroepelijk. Pas om even voor tienen zette hij de radio aan en met de nieuwsuitzending van tien uur kwam de bevestiging. Een jongeman. Waarschijnlijk onderweg naar zijn huis in Borkheim. Nog geen naam. Wel nauwkeurige plaatsbepalingen. Afgelopen nacht. Tussen elf en één uur, waarschijnlijk. Het lichaam was pas vanmorgen vroeg gevonden. Zeer waarschijnlijk op slag dood. Geen getuigen.