Het dorp waarin Knud opgroeit, is zo klein dat je erdoorheen gereden bent voor je er erg in hebt. In de zomer ruikt het er naar mest en in de winter naar suikerbieten. Meer valt er eigenlijk niet over te vertellen. Of toch? Knuds jeugd is anders dan die van andere kinderen. Zijn moeder is een Duitse namelijk. Als ze boodschappen doet, wordt ze beledigd of genegeerd door de winkeliers. Zijn vader ziet zich gedwongen het lidmaatschap van het plaatselijke koor op te geven. En Knud zelf wordt gepest - tot hij terugslaat, met een schrijnende roman over zijn familie. Wie knippert is bang voor de dood werd in Denemarken bekroond met de BG Banks Debutantpris (de belangrijkste debuutprijs), de Weekendavisens Literaturpris (de prijs die wordt uitgereikt door het grootste dagblad) en de Gyldne Laurbaer (de prijs van de Deense boekhandel).