Tot verbijstering van de wereld vatten vanaf begin jaren negentig alle deelrepublieken van Joegoslavië in meer of mindere mate vlam. Mone Slingerland reist af naar het gebied dat kort daarvoor - en tegenwoordig wederom - een populaire vakantiebestemming was. In de tien jaar dat ze 'de laatste oorlog in Europa' verslaat voor kranten en weekbladen, leert Mone vele opmerkelijke mensen kennen, uit verschillende etnische bevolkingsgroepen. Ze drinkt bier, slivovitsa en vooral veel koffie met Bosnische soldates en zangers, Servische journalisten en huisvrouwen, Albanese boerinnen en rebellen. Ze raakt met hen bevriend, heeft tot op heden contact met hen en ziet hen veranderen: verlegen meisjes in uitgesproken cynici en geduchte vechtjassen in apathische fatalisten. Net als Van Reybrouck, auteur van het veelgeprezen Congo, baseert Slingerland zich vooral op gesprekken die zij met ooggetuigen voerde. In boeiende reportages laat ze zien hoe degenen die het kleinste aandeel hebben in het uitbreken van de conflicten, er vaak het zwaarst door worden getroffen.