Wie wat vindt heeft slecht gezocht is de vierde bundel van Rutger Kopland. De bundel verscheen in 1972 en beleefde twaalf drukken voordat hij in 2006 werd opgenomen in Verzamelde gedichten. Hij bevat de volgende gedichten: De man in de tuin, Tussen de bloemen, Wanneer, waar?, Over de heel oude boxer, Heide met hond, De mechanica van een beweging, Bij de paarden, Gedicht over de Drentse A, Tegen het krakende hek, Enkele vogeltjes, Blackbird, Julia, Son of a beach, Geen generatie, Laat het zo blijven, Wie wat vindt heeft slecht gezocht, Dat wij dat waren, Gulliver onder de reuzen, L..., Haat gaat gekleed als vreedzame mensen 1-3, Twee duiven in Siberië, Om een kasteel, om een krot, om een vrouw, De mens is alleen, Aan het meer, Nog eenmaal Tarzan. TEGEN HET KRAKENDE HEK Zo stonden wij tegen het krakende hek, zo buiten de wereld als paarden. Het was weer aarde, gier en soir de paris, een avond van waar en wanneer. In mij kwamen vergeten regels omhoog, zachte op nacht rijmende landerijen, maar jij fluisterde: hier, hier is het het fijnste, waar je nu bent, waar je nu bent met je handen. Zo lagen we tegen de aarde en tegen elkaar, terwijl het hek kraakte tegen de opdringende paarden.