Vanaf haar ontstaan worstelt de christelijke kerk met de vraag: ´Wat heeft het Oude Testament ons te zeggen?´ Dit boek biedt sleutels om op die vraag een antwoord te geven. Het eerste deel laat zien hoe de christelijke kerk in de loop van de geschiedenis in de prediking is omgegaan met het Oude Testament, en met de verhouding tussen de twee delen van de christelijke Bijbel. Het tweede deel tekent een eigen model.De auteur verbindt daarin resultaten van bijbelse theologie, hermeneutische inzichten uit de vroege kerkgeschiedenis en de Middeleeuwen en bijdragen van de kant van de theologie na Auschwitz met elkaar. Het resultaat is een eigentijdse vorm van ´viervoudige schriftzin´. Het derde deel werkt het model uit, Preekfragmenten illustreren de wijze waarop het in de praktijk van de prediking een plek kan krijgen, welke mogelijkheden het biedt en welke consequenties en implicaties deze benadering heeft.