De boom verwondert zich<br> om wat in groei is opgegaan,<br> door wortels aangedragen,<br> in zaden weggevoerd op wind.<br> De rest is hout.<br> <br> Een timmerman, een vader,<br> zaagt sparren uit hout<br> tot hoger bloei:<br> een huis om in te wonen.<br> <br> Terzij in zaagsel groeit een kind<br> naar hout.