Willem de Clerq groeide op in een doopsgezinde Amsterdamse familie. Toen hij vijftien jaar was kwam er door het overlijden vaneen achterneef plaats vrij in de familiefirma S & P de Clerq, commissionairs in granen. Vanaf 1812 gaat De Clerq elke zomer op zakenreis, eerst naar Twente, dan naar Friesland en Groningen, en direct na de Franse tijd, naar Oostfriesland en Bremen. In 1816 maakt hij zijn langste reis: zeven maanden naar Noord-Duitsland, het Balticum en St. Petersburg. In dat jaar raakt hij verliefd op Caroline Boissevain, met wie hij in 1818 zal trouwen. Vanaf 1810 toto zijn dood houdt hij een dagboek bij, een onuitputtelijke bron van informatie. In 1817 wordt Willem de Clerq na de dood van zijn vader hoofd der Firma. S & P de Clerq blijkt er in financieel opzicht slecht voor te staan maar de familie, het doopsgezind netwerk, behoedt de firma voor een faillissement. Zijn charisma bij het in dichtvorm improviseren in verscheidene talen bezorgde De Clerq internationale faam.