Santiago Biralbo, pianist, speelt in een jazzclub in San Sebastián. Als de verteller hem twee jaar later tegenkomt in Madrid, leeft hij onder een andere naam: Giacomo Dolphin. Waarom deze gedaanteverwisseling? Heeft Lucrecia, Biralbo's ex-minnares, er misschien iets mee te maken? Wie houdt Biraldo's hotelkamer voortdurend in de gaten? Is de telkens herhaalde songtitel 'Lissabon' soms de sleutel tot Biralbo's mysterieuze verleden?