‘Je denkt dat het jou nooit zal gebeuren, dat het jou niet kán gebeuren, dat jij de enige op de wereld bent die geen van deze dingen ooit zal gebeuren, en dan beginnen ze je, een voor een, allemaal te gebeuren, net zoals ze ieder ander gebeuren.’ In de ijzige januarimaand van zijn drieënzestigste winter, gaat Paul Auster zitten om de geschiedenis van zijn lichaam te schrijven. Het resultaat is deze schitterende bespiegeling over ouder worden, maar meer nog over het leven, over zíjn leven in het lichaam van de man, de schrijver, de echtgenoot, het kind, de adolescent, de minnaar, de middelbare man, de dichter en de vertaler die Paul Auster is. ‘Schrijven begint in het lichaam, het is de muziek van het lichaam,’ aldus Paul Auster in Winterlogboek. Auster begon het logboek in de ijzige januarimaand van 2011. Hij is dan bijna 64 en staat op de drempel van de winter van zijn leven. Hij stelt zichzelf de vraag hoe het eigenlijk was geweest om in dat lichaam van hem te leven. Vanaf de herinnering aan voeten op een koude vloer van toen hij heel klein was tot nu. Waar heeft zijn lichaam allemaal gewoond (21 adressen), waar is het allemaal geweest? Wat heeft het meegemaakt en gezien? Wie heeft het liefgehad? Winterlogboek is een volstrekt originele autobiografie van een volstrekt oorspronkelijke auteur.