'Idylle' Het regende toen ik de trein betrad die mij zo vaak uit steeds dezelfde steden door steeds eenzelfde regen had gereden naar steeds dezelfde noordelijke stad. Vermoeid uit mijn gedachten weggegleden had ik een vaag soort halve slaap gevat: mijn niet meer te traceren levenspad verloor zich in een anoniem verleden. Toen naderde de trein de brug, en uit een halve droom schoot ik ten halve wakker; wat laatste druppels waaiden van de ruit. Ik zag: de IJssel stroomt nog naar de zee. Gods licht beschijnt Gods water en Gods akker. In groene uiterwaarden graast het vee