Het verhaal begint 14.000 jaar geleden, in Zuid-Europa. Op een kwade dag is de jonge en onervaren wolvin Kaala, geboren in een wolventroep van gemengd bloed, getuige van de verbanning van haar moeder en de wrede moord op haar broeders en zusters. Alleen op de wereld heeft Kaala geen andere keuze dan zich aan te sluiten bij de troep van de Snelrivier - en dan moet zij letterlijk vechten voor haar leven om haar plaats in de troep en dus ook haar toekomst, veilig te stellen. Ondanks alle hindernissen en beproevingen slaagt Kaala daarin. Het gaat opnieuw mis als Kaala en haar jonge soortgenoten toenadering zoeken tot mensenkinderen, met hen spelen en met hen op jacht gaan, want daarmee riskeren ze verbanning uit de troep. Op een van die uitstapjes redt Kaala een mensenkind van de verdrinkingsdood, met alle gevolgen van dien. Niet lang daarna ontdekt Kaala dat het haar levensbestemming is een oogje op de mensen te houden en ervoor te zorgen dat zij hun band en het contact met de natuur niet verliezen. Om die taak tot een goed einde te brengen, moet ze een oplossing zoeken voor een opvallende tegenstelling: hoewel de wolf altijd het gezelschap van de mens opzoekt, is het de mens onmogelijk het gezelschap van de wolf lang te verdragen. En ook: telkens als de twee nader tot elkaar komen leidt dat tot geruzie en strijd. Gelukkig vindt Kaala steun in het verhaal van de legendarische wolvin Lydda, die er in een grijs verleden in slaagde wolf en mens tot elkaar te brengen.