Een gezin wordt overvallen door drie vreemdelingen. Vader en moeder worden vermoord en de vier zonen blijven alleen achter. Jonas, de jongste van de roedel, moet naar een instelling, maar zit daar niet echt op zijn plaats. De reden waarom hij daar zit, is voor hem onduidelijk. Hij ontsnapt met een paar vrienden en krijgt het gezelschap van Sonja, op wie hij verliefd wordt. Hij zoekt en vindt onderdak bij zijn broer Olav. Een draak maakt hem echter het leven zuur en ook de mensen van de instelling zitten hem op de hielen. Hij wordt bijgestaan door een mysterieuze rode krijger. In zijn fantasie en dromen beleeft hij vreemde avonturen, die hem leiden naar de reden waarom hij vastzat in de instelling.