Hij ademt in. Shit, wat was dat? En uit. Er was niemand op straat, toch? Grijpt naar de portierhandel. Die kinderen? Zwaait het portier open. Waar zijn ze? Stapt uit. Ik heb toch niet O God, nee toch Onder de auto Dat bestaat niet. Links van de auto ligt een smurf. Het is Grote Smurf. Onzin. Alles in orde. Het is die smurf maar.