De omstreeks 1645 te Harfleur geboren Exquemelin vertrok in 1666 naar Tortuga in dienst van de Franse West-Indische Compagnie. Na drie jaar sloot hij zich aan bij de boekaniers, die toen een schrikbewind uitoefenden in het Caribische gebied. Hij diende hen tot 1674 als chirurgijn en keerde toen terug naar Europa, waar hij zich als chirurgijn in Amsterdam vestigde. In 1678 verscheen bij de Amsterdamse uitgever Jan ten Hoorn De Americaensche Zee-Roovers, een werk dat thans wordt beschouwd als de belangrijkste bron voor de geschiedenis van de piraterij in het Caribisch gebied. Exquemelin beschrijft de natuur en de bewoners van het gebied, de oorsprong van de boekaniers en hun gedragscode. Deze drieste plunderaars blijken listige hebzuchtige avonturiers, die vaak hun toevlucht namen tot onnodige wreedheden. In de portrettengalerij die Exquemelin van de kopstukken van het boekeniersgilde schilderde, neemt de figuur van de beruchte Henry Morgan een prominente plaats is. Het hoogtepunt van diens carrière was de inname en het platbranden van de stad Panama. De Americaensche Zee-Roovers was onmiddellijk een best-seller: er verschenen, al dan niet aangepaste en uitgebreide, vertalingen in het Spaans, Duits, Frans en Engels. Deze hertaling is gebaseerd op de Nederlandser editie van 1700.