Het verhaal van de Zestigers is in de literatuurgeschiedenis tot op heden gevaarlijk snel verteld: na de moeilijk toegankelijke poëzie van de Vijftigers kwamen de relativerende grappen van de Zestigers. 'De kroketten in het restaurant zijn aan de kleine kant' dichtte het Rotterdamse tijdschrift Gard Sivik. En de Amsterdamse tegenhanger Barbarber presenteerde een verzameling behang-stalen met een omslag eromheen. Maar wie de poëzie zorgvuldiger bekijkt, ziet dat de Zestigers veel meer doen dan alleen grappen maken. Dichters als Armando, Hans Sleutelaar, Cornelis Bastiaan Vaandrager, Hans Verhagen, Cees Buddingh', J. Bernlef en K. Schippers leggen in hun werk verbanden met de beeldende kunst en Amerikaanse poëzie, maar ook met uitingen van populaire cultuur: televisie, reclame, popmuziek. In dit boek worden die verbanden voor het eerst grondig blootgelegd. De Zestigers blijken zich op een terloopse manier een belangrijke plaats in de Nederlandse literatuur te hebben verworven. Hun invloed werkt door tot in de nieuwste poëzie.