De auteur werd als klein, vroom jongetjes van net geen 11 in zijn geboortedorp op een gewelddadige manier verkracht door een forse 15-jarige met het syndroom van Down. Het bleef niet bij één keer. Vijfendertig jaar lang maakte de schrijver het jongetje monddood door hectisch de wereld af te reizen, rampgebieden en oorlogslanden op te zoeken en flink tekeer te gaan. Maar dan ontmoet hij in Antwerpen een wondermooie callgirl die het gekwetste jongetje in hem weer wakker schudt. De auteur legt zich bij het onvermijdelijke neer en offert in zeven brieven aan zijn callgirl zijn ziel en zaligheid aan het enige dat een mensenleven interessant maakt: de onbereikbare liefde.