In zijn eigenzinnige, wervelende, flamboyante stijl verhaalt Spauwen in zijn romans rijkgeschakeerd over de geestelijke en de lichamelijke liefde, over zijn bovennatuurlijke ervaringen oftewel maria-mystiek en vertelt hij ongekend eerlijk en zuiver over de liefde tussen 3 broers, over die tussen een homo en een heterojongen en over die tussen een jonge vrouw en haar drie minnaars onderling. Daarnaast gaat hij terug naar zijn jeugd, zijn adolescentie, zijn studententijd en beschrijft hij met een toon van vederlichte verbetenheid de wederwaardigheden van de diverse personages met als decor een levensecht tijdsbeeld. Dit alles in het licht van de voorzienigheid oftewel niet-toevalligheid. Of zoals Spauwen het zelf zegt in EN IK SCHRIJF IN DE HEMEL: 'Heel je leven overzien tot in de kleinste details en de miniemste overweging is het voorrecht van de hemel, waarvan ik hier gebruik maak: kijken in de ziel en de bezieling zien.'