In geen land ter wereld is Bachs Passio Domini nostri J.C. secundum Evangelistam Matthaeum - ofwel de Mattheus Passie - zo geliefd als in Nederland. De belangstelling voor het werk is vele malen groter dan bijvoorbeeld in het anglicaanse Engeland en het katholieke Frankrijk, maar óók groter dan in Bachs eigen, evangelisch-lutherse-katholieke Duitsland. In 1898 dirigeerde Mengelberg zijn eerste Mattheus. Nu lijkt in Nederland elke plattelandsgemeente rond Pasen haar eigen Mattheus Passie, 'de grootste muzikale schepping aller tijden', te celebreren. Hoe kan dat? Hoe is dat zo gegroeid? Klaarblijkelijk is een christelijk kunstwerk als de Mattheus Passie in een gedeconfessionaliseerde samenleving niet exclusief aan de christenen voorbehouden. In deze uitgebreide editie van Zijn bliksem, zijn donder formuleert Martin van Amerongen een antwoord op deze vragen.