Je vader is gestorven. Je moeder geeft je een plastic tas met zijn overhemden, 'want daar mankeert nog niets aan'. Het is een vreemde sensatie om die kleren te dragen: je vader zit je letterlijk op de huid. Het is duidelijk: je hebt zijn plaats geërfd in de rangorde van de generaties en nu ben jij als eerste aan de beurt om het einde tegemoet te treden. Op velerlei manieren was de dood aanwezig in en om de boerenwoning waar Jos Versteegen opgroeide. Een hond zat dagenlang klem in een ondergronds konijnenhol en hapte nog vier keer naar adem toen een landarbeider hem had losgespit. Een gewonde kat verdween om op een onbekende plaats te sterven. Grote drama's voor een kind, die terugkeren in herinneringen en dromen. Juist ook nu het kleine boerenbedrijf er niet meer is. En nu vaders overhemden de band met het verleden tastbaar maken en tegelijk een toekomstvoorspelling inhouden.