Jan, opgegroeid in een gezin van 13, voelt zich algauw de onbegrepene en is er op uit om zich zoveel mogelijk te bewijzen, waarmee hij allerlei weerstanden in zijn omgeving opwekt. Al vroeg geraakt hij in een avontuur met zijn zusje, waarbij ze beiden de dood in ogen hebben gezien. In een klooster, tijdens zijn tienerjaren, breken hem zijn gedragingen in strijd met de kuisheidsbelevingen op, waardoor hij door de zijdeur kan vertrekken. Ook in dienst is hij aanvankelijk meer Pieter Pineut, dan soldaat. Waardoor hij al na enkele weken werd verzocht de kuierlatten te nemen, dat liet hij niet op zich zitten en bleef. Hij haalde daar in de loop der jaren de meest excentrieke bokkensprongen uit. Aanvankelijk leidde hij in latere jaren privé een gelukkig leven, dat werd verstoord door afschuwelijke onheilsgebeurtenissen. Hij raakte mede daardoor op een dwaalspoor, gokte bijvoorbeeld als een bezetene, en ook met relaties was het dweilen met de kraan open. Kortom een boek dat spanning, sensatie en humor brengt en erom vraagt om gelezen te worden.