Zondagskinderen zijn ze, de hoofdpersonen van de zes verhalen in deze bundel, maar Maria Stahlie zou zichzelf ontrouw zijn als zij haar zondagskinderen niet stap voor stap wegvoerde uit hun vertrouwde, realistische wereld, naar regionen waar krachten van de verbeelding de natuurlijke maat vormen. De verhalen beginnen herkenbaar genoeg: er komt een vreemde vrouw in een klein stadje in het noorden van de Verenigde Staten wonen; een vijf - tienjarig meisje heeft niet al te veel op met haar rechtlijnige vader maar des te meer niet een vrijgevochten buurvrouw; een door de wol geverfde hoofdstedelinge wordt door een toevallige voorbijganger van de dood gered. Maar dan blijkt de vreemde vrouw in het noorden van de Verenigde Staten verrassend veel weg te hebben van de toekomstige koningin der Nederlanden. Het vijftienjarige meisje doet een verschrikkelijke ontdekking. En de door de wol geverfde Amsterdamse kan haar draai niet meer vinden nadat ze van de dood is gered.