'Maar gladder dan de Mof zijn zij/ze bleven uit hun handen vrij,' dichtte een onderduikgever in de oorlogsjaren voor zijn drie Joodse protegés. Een bijzonder wrang Sinterklaasgedicht, voor wie de afloop kent: de onderduikgever en twee van zijn onderduikers overleefden de oorlog niet. Werden (en worden) in goede tijden vooral vrienden en familie op de hak genomen, tijdens de bezetting waren Sinterklaasgedichten een manier om zich over de Duitsers uit te laten. Van felle aanklachten tegen de Jodenvervolging tot de blijdschap om een rol toiletpapier in tijden van schaarste. Zelfs in de kampen Westerbork, Vught en Amersfoort werd Sinterklaas gevierd. Dat gold ook voor de kampen in Nederlands-Indië. Voor de geallieerden was het feest aanleiding om de Nederlandse bevolking een hart onder de riem te steken. De Royal Airforce strooide snoepgoed uit, met afbeeldingen waarop Hitler over de knie gaat bij Zwarte Piet. Radio Oranje, spreekbuis van de Nederlandse regering in Londen, sprak de burger moed in met Sinterklaasgedichten. Dit boek biedt een uniek en intiem inkijkje in persoonlijke levensgeschiedenissen. Maar de gedichten laten ook zien hoe een oer-Hollands familie feest werd aangegrepen om het moreel van de Nederlandse bevolking hoog te houden.