Zoya (pseudoniem) werd geboren in Kaboel in 1978, het jaar dat de Russen Afghanistan binnenvielen. Ze heeft dus nooit vrede gekend. Haar vader was arts maar mocht zijn beroep niet uitoefenen. Haar moeder was betrokken bij de RAWA, een verboden vrouwenorganisatie die vecht voor democratie, mensenrechten en de positie van vrouwen onder de Taliban. Zoya's ouders kwamen beiden om bij een bombardement, op haar zestiende was Zoya wees. Via een tante die ook lid was van RAWA kwam Zoya terecht in een vluchtelingenkamp in Pakistan. Inmiddels, 23 jaar oud, is ze ook zelf lid van RAWA en erg actief. Met gevaar voor eigen leven reist ze regelmatig Afghanistan in. Ze smokkelt artsen het land in en uit, zodat zij vrouwen kunnen behandelen die geen toegang hebben tot medische zorg. Ze brengt lesboeken voor de ondergrondse scholen. En is aanwezig bij openbare terechtstellingen - om de wereld te kunnen informeren over wat er in haar land gaande is. Elke reis loopt ze enorme risico's. Als ze gepakt wordt, wacht de doodstraf. Ze schreef Zoya's verhaal, een verhaal van binnenuit, dat vooral vertelt over de vrouwen en kinderen die verschrikkelijk lijden onder een gruwelijk regime. Het is daarmee ook een ode aan al die vrouwen ondanks de extreme omstandigheden het leven nog de moeite waard vinden om voor te vechten.