"Zucht. Een vloek, in de 17e eeuw uitgesproken, die zijn doel voorbij schoot." Jack de Pater was nog bezig zijn zonnebril in zijn binnenzak te stoppen toen hij binnenliep. 'Hé, wacht verdomme, waar gaat zij met die kleine naar toe?' Richard ging voor hem staan. 'Ik herinner me niet dat ik jou hier heb uitgenodigd.' De Pater zuchtte geërgerd terwijl hij door het raam boven het aanrecht keek naar de Jeep en zijn motor op de oprijlaan. 'Je dacht toch niet dat je me kunt tegenhouden? `Ik moet Nell spreken.' 'Jij vertrekt weer.' 'Dat zal best, maar nog niet meteen, want ik weet wat er met Nell aan de hand is.` In het leven van Richard van de Wal ziet alles er goed uit. Zijn vrouw Jan, eerder lijdend aan een psychose, komt eindelijk weer naar huis. Maar voordat ze thuiskomt, gebeuren er rare dingen. Zo ziet hij zijn dochters bruine ogen van kleur veranderen. Wat moet hij denken als ze hem met blauwe ogen aankijkt en hem vraagt of je leven kunt opzuigen? Als een merkwaardige kerel, luisterend naar de naam Jack de Pater, claimt hen te kunnen helpen, beginnen de problemen pas echt. Een eeuwenoude vloek heeft Jack en het kleine meisje in zijn greep. Het is aan Richard om het tij te keren. Een opdracht die niet alleen van zijn Japanse moeder komt.