Zussen plaatst de lezer in het levendige bewustzijn van de tien jaar oude Marjorie. Op een vrijdag vroeg in de maand mei verdwijnt Marjories oudere zus. De crisis die daarop volgt in het gezin en de onmiddellijke omgeving, en die de lezer ervaart door de schijnbaar onschuldige ogen van de jongste dochter, is een soort heimelijk, dwingend verslag, geschreven in een zowel exact als suggestief proza. In Zussen wordt een enigszins oncomfortabel realisme gemengd met een subtiel gevoel van magie, en Ohlssons buitengewone portret van Marjorie maakt Zussen tot een prachtige, betekenisvolle leeservaring. Zussen wordt gezien als sterke opvolger van zijn bekroonde Gregorius.