De Kruistocht is uitgevochten. Voorbij en vergeten, zo denkt de jonge boer Duncan Murdozoon althans. Dan komt een oude oom terug uit het Heilige Land - verwond, verbitterd, maar vol intrigerende verhalen die hem en zijn clangenoten op Orkney aan het denken zetten. Het relikwie van de heilige lans is weliswaar veilig bij keizer Alexius, maar er is een nog heiliger relikwie te winnen: een die de kruisvaarders hun belangrijkste overwinning bezorgde, om daarna spoorloos te verdwijnen. Het gaat volgens Duncans oom om het zwarte kruishout waaraan Jezus Christus zelf eens hing om de mensheid te verlossen. Wanneer een groot verlies Duncans leven verwoest, besluit hij tot een persoonlijke kruistocht naar Byzantium, in de voetsporen van zijn vader. Vergezeld van een ontrouwe vazal en een eigenzinnige monnik gaat hij op reis. De poorten van het Heilige Land worden bewaakt door een groep strijdbare monniken die bekend staan als de Tempeliers. Deze gevreesde orde bezit de sleutels tot Duncans bestemming. Sterker nog: de lotsbestemming van het hele Westen, van de heuvels in Griekenland tot de Schotse moerassen, ligt in hun handen. Het zwarte kruishout zet de heroïeke vertelling voort die in Lawhead's De heilige lans een aanvang nam - het verhaal van een nobele Schotse familie ten tijde van de kruistochten, en van een geheim genootschap dat zijn rituelen tot op de dag van vandaag voortzet.