In een huis dat op instorten staat, aan de voet van Mount Royal in Montréal, woont het gezin Desouche: drie generaties van Engels-Franse Canadezen die verstrikt raken in een nationale crisis. Grootvader is een hoerenloper en grafschenner, die de lichamen die hij opgraaft verkoopt aan een dokter voor diens experimenten. Zijn gedesillusioneerde vrouw, die als enige in de familie alleen Frans spreekt, heeft vriendschap gesloten met een 'tamme' kraai die het op Grootvader heeft voorzien. Terwijl Moeder het verdriet dat haar verteert, verwerkt door eeuwig te slapen, probeert Vader tevergeefs snel rijk te worden. De tweeling Marie en Jean-Baptiste komt in elkaars vaarwater wanneer persoonlijke ambities en maatschappelijke betrokkenheid hardhandig met elkaar in aanraking komen. Wanneer een van de familieleden bij een bomexplosie omkomt, begint een jaar dat de Desouches en Montréal niet snel zullen vergeten.