In zijn jeugd maakt Pascal Sjonger op onaangename wijze kennis met de veranderlijkheid van het leven. Opgevoed door een alleenstaande moeder moet hij het hoofd bieden aan haar verlangen naar een echtgenoot. Als zij hem van de moord op zijn grootmoeder vertelt, slaat ze het fundament onder hem vandaan en begint het zoeken naar een methode om de onbestendigheid te bedwingen. Langzaam begint hij te vermoeden dat de geschiedenis van zijn grootmoeder met het ontbreken van een vader en daarmee met het lot van zijn moeder in verband staat. Ook zijn grootvader, die een voor Pascal onverklaarbare hekel aan hem schijnt te hebben, voedt die gedachte. Zijn ziekte zet hun wankele wereld uiteindelijk op zijn kop: de vermeende familiegeheimen groeien door Pascal uit tot nachtmerries - en een besluit van zijn moeder drijft hem tot de rand.