Toen haar man Theo overleed, is Welmoed Prakken met haar zoontje Bennie weer thuis komen wonen. Daar probeert ze de draad van het leven op te pakken en een goede moeder voor haar zoontje te zijn, maar het benauwt haar steeds meer. Als door een erfenis van Anne Schotman, haar moeder de eigenaar wordt van zijn kleine, vervallen huisje aan de bosrand op de Veluwe, groeit er in haar hoofd een plannetje: ze stelt haar ouders voor het huisje te laten opknappen, zodat ze met Bennie daar opnieuw kan beginnen. Na maanden verbouwen en timmeren is het dan zo ver en neemt Welmoed haar intrek in De Takkenbosch. In het naburige dorp is haar komst algemeen bekend, want wat blijft er nu verborgen in zo´n kleine gemeenschap! Toch wordt ze door velen als "een vreemde" gezien. Maar niet door iedereen en Welmoed maakt kennis met Geert Voskuil ´van het grote huis´ en zijn oma, de excentrieke Fleur Nachtegaal en zonderling Bobo. Als ze op een avond thuiskomt, vindt ze een zwerver op haar bank, die zegt de kleinzoon van Anne Schotman te zijn!