Sedert lange tijd verhindert de academische traditie dat we ons bezighouden met bepaalde weggezonken en vergeten episodes uit de geschiedenis van de filosofie. Reeds al te lange tijd heeft die traditie alleen de strengste en soberste protagonisten in de grote oorlog van de ideeën heilig verklaard. Waarom? Omdat de geschiedenis van de filosofie geschreven is door de overwinnaars van een gevecht waarin onophoudelijk idealisten en materialisten tegenover elkaar hebben gestaan. Met het christendom zijn eerstgenoemden al twintig eeuwen oppermachtig. Deze 'Tegengeschiedenis van de filosofie'- de zes delen gaat tellen - vertelt het avontuur van de filosofen die buiten de canon zijn gebleven, van hun gelukkige wijsheid, van hun heldere denken, van hun levenskunst. Dit tweede deel behandelt de wijsgeren: Simon de Tovenaar, Basilides, Valentinus, Carpocrates, Epifanes, Cerinthus, Marcus, Nikolaus, Amalrik van Bena, Willem Corneliszoon van Antwerpen, Bentivenga van Gubbio, Walter van Holland, Jan van Brno, Hedwige van Bratislava, Willem van Hildervissem van Mechelen, Eligius Pruystinck, Marsilius van Padua, Erasmus, Montaigne en Maria de Gournay.