Berlijn, 1904. De hoofdstad is in de ban van het wonderpaard Hans, dat rekenen kan. Geleerden staan voor een raadsel: is het bedrog, of kan het dier werkelijk worteltrekken? De oude Von Osten, die wekelijks op zijn binnenplaats met hem optreedt, blijft aldoor hopen op officiële erkenning. De verschijning van Emilio Rendich, een flamboyante schilder die over de juiste contacten beschikt, is een buitenkans. Maar als die zich aan de vooravond van de langverwachte onderzoekscommissie laat afleiden door een verboden liefde, slaat ook bij hem de twijfel over Hans’ rekenkunst toe. De ondergang van man en paard lijkt nu onafwendbaar.