Het moderne maatschappelijke leven in Nederland is eerder geworteld in religie dan in politiek. Ook na de grondwetherziening van 1848, waarbij kerk en staat gescheiden werden, zorgde religie voor betrokkenheid bij maatschappelijke en politieke vraagstukken. Annemarie Houkes laat deze ontwikkeling zien aan de hand van de bonte wereld van orthodoxe protestanten, die, geïnspireerd door het geloof, hun eigen vorm van burgerschap ontwikkelden. Zij zetten hun eigen liefdadigheid op, bezochten armen en gingen erop uit om prostituees te 'redden'. Zo laat Christelijke vaderlanders zien dat in de 19e eeuw kerke en religie de kern van het maatschappelijk leven waren. Daarmee is dit originele boek uitdagend voor onze eigen tijd, waarin de maatschappelijke rol van godsdienst op een nieuwe manier actueel is geworden.