‘Hoofdkwartier tot onderzoeker Elf. Uw snelheid is te laag. Voer die op tot medium. Over.’ ‘Hier onderzoeker Elf,’ zei Edu. ‘Ik heb op het ogenblik een prachtig zicht op de Wouden–’ ‘Sneller, onderzoeker Elf,’ viel Hoofdkwartier hem in de rede. ‘Er mankeert toch niets aan uw installatie? Over.’ ‘Alles gaat prima,’ zei Edu geruststellend. Hij keek nog eens op de kaart. De open plekken in het woud, hij mocht ze niet missen… ‘Onderzoeker Elf!’ riep Hoofdkwartier. ‘Houdt u aan de voorschriften. U kent de gevaren!’egd.’ Ze zei het fluisterend, maar ze hoorden het alle vier. En ze wisten dat het geen grap was. Frankrijk. Vijf kinderen zitten om een vuur. De kleinste is acht, de oudste is veertien. Ze zijn weggelopen en niemand weet waar ze zijn. Dat denken ze. Maar zo is het niet. Want er trekt nóg een reiziger langs de rivier: wie zit wie achterna? En wat zit er in de zwarte rugzak? </FLAPTEKST>