In De atlas van afgelegen eilanden neemt Judith Schalansky ons mee naar vijftig afgelegen oorden van Tristan da Cunha tot het atol Clipperton, van Christmaseiland tot Paaseiland en vertelt ze grenzeloos absurde verhalen, zoals alleen de werkelijkheid die kan bedenken. Het zijn verhalen over zeldzame dieren en zonderlinge mensen over gestrande slaven en eenzame natuuronderzoekers, verdwaalde ontdekkers en verwarde vuurtorenwachters, vergeten schipbreukelingen en muitende matrozen. Kortom: over vrijwillige en onvrijwillige Robinsons die bewijzen dat de avontuurlijkste reizen nog altijd in het hoofd plaatsvinden, met de vingerop de landkaart.