'Je hebt lang gewacht om het relaas van jouw jaren in een instelling voor verwaarloosde jongeren neer te pennen. Je hebt het uitgesteld, beseffende, lichtjes gehoopt zelfs, dat zulks vaak tot afstel leidt. Je wou niet de zieltogende schrijver van het trieste-jeugd-gebrompot zijn. Voor zover je dat nog niet was. Maar toen je een jonge vrouw, een ex-instellingskind, zich voor jouw ogen van het leven zag beroven, en toen twee van je oude soortgenoten de kranten haalden nadat ze hun eigen kinderen vermoordden omdat ze zich geen raad wisten met het familieleven dat hun nooit was aangeleerd, heeft het blad papier zich vanzelf naar je toegeschoven. De eerste persoon enkelvoud kon worden afgeschaft, en het voelde veilig, eindelijk te verdwijnen in de ellende van een ander.'