Wat zei je moeder altijd als je op een koude dag de deur open liet staan? ‘We stoken niet voor de vogels’ – of ‘voor de klm.’ En je vader, als je als puber zat te mokken? ‘Heb je geen zin, dan maak je maar zin.’ Had je een kersenpit doorgeslikt, dan zei opa geruststellend: ‘Wat door de roeper kan, kan door de poeper.’ Of moeder, liefdevol: ‘Stik niet, kind. Je hebt geld gekost.’ En als vader een maîtresse bleek te hebben, verzuchtte moeder: ‘Als de pik staat, is het verstand naar de kloten.’ Het woordenboek halen ze vaak niet, die nuchtere wijsheden van onze ouders en grootouders. Maar veel van dat soort spreuken verdienen wel degelijk een groter publiek. Daarom verzamelde Jaap Toorenaar de allermooiste ouderspreuken voor het maandblad Onze Taal. Mijn moeder zei altijd… is een meesterlijke bundel, die de lezer meeneemt naar nostalgische wijsheden die toch van alle tijden zijn.