Een kind dat op de verjaardag van Hitler wordt geboren en ook nog eens Adolf wordt genoemd, is haast gedwongen te speuren naar het oorlogsverleden van zijn vader. Ad Fransen weigert al heel jong de verhalen te geloven die de ronde doen over zijn vader, die SS’er was. Pas nu zijn vader er niet meer is, licht hij stukje bij beetje het doopceel van zijn familie. Hij schetst een nerveus huishouden dat wordt geplaagd door de naweeën van de Tweede Wereldoorlog. Telkens als de zoon dichter bij de waarheid komt, knaagt het dilemma of hij zelf geen verraad pleegt, of hij het oorlogsverleden van zijn vader wel moet onthullen. In Vaderskind geeft Ad Fransen met eerlijk en nietsontziend proza deze vader een stem en verlost hij zichzelf van een geheim.