`Ik ben een van de weinigen die het geluk hebben gehad te ontsnappen aan een dergelijke moordenaar. Het vertellen van dit verhaal is voor mij een noodzaak en als ik al de moed heb om deze hellegang te reconstrueren, dan is het vooral opdat rechters geen pedofielen meer vrijlaten halverwege hun gevangenisstraf wegens 'goed gedrag', en zonder enige waarschuwing.' Sabine Dardenne is twaalf jaar oud als ze door Marc Dutroux en zijn handlanger van haar fiets wordt gesleurd, in een busje wordt gedrogeerd en naar een onbekend huis wordt gebracht. Wat Sabine Dardenne daar moet ondergaan is vreselijk. Zij moet zich uitkleden, Dutroux doet haar een ketting om de hals en bindt haar daarmee aan een bed. `Ik zei dat de ketting te strak zat, maar Dutroux zei dat hij zijn vuist er nog tussen kon steken.' Na een paar dagen wordt Sabine naar een kelder overgebracht, waar ze in de tijd die volgt steeds weer wordt lastig gevallen door Dutroux. Aan het eind van haar gevangenschap krijgt ze gezelschap van Laetitia Delhez en enkele dagen later worden de meisjes door de politie bevrijd. Sabinne Dardenne heeft acht jaar gewacht om ons te vertellen wat ze heeft ondergaan. Ik was twaalf en ik fietste naar school is een buitengewone getuigenis van een ongekend sterke jonge vrouw die tachtig dagen doorbracht in gevangenschap voordat zij van de dood werd gered. Sabine Dardenne schreef dit boek opdat de stem van de slachtoffers eindelijk gehoord zal worden en de fascinatie voor deze monsters voor altijd zal verdwijnen.